Heveskes wordt in het Gronings uitgesproken als 'Heemskes' of 'Weskes' het is een dorp geweest in de Oosterhoek van de gemeente Delfzijl. Alleen het van oorsprong 13e eeuwse kerkje op de wierde herinnert nog aan het voormalige dorp. De voormalige weg naar Weiwerd, waarvan alleen het deel ten westen van de huidige Oosterhornhaven resteert, heet ook Heemskesweg en de brug over de Oosterhornhaven ten zuidoosten van Heveskes heet Heemskesbrug.

 

Een oude foto geeft het begin van de bebouwde kom van voormalig Heveskes aan. Bron: Eigen verzameling.

 

Oorsprong van de naam Heveskes


De oorsprong van de naam Heveskes is onzeker. In de 15e eeuw wordt het 'Hevenschynze', 'Hewenschenze' (beide 1435), 'Hewensches' (1459), 'Heuenschyns' (1461) of 'Heuenschijns' (1466) genoemd. He(e)ven zou (vergelijkbaar met Hefswal [3] en Hefshuizen [4]) in de zin van ‘zeekant’ verwant kunnen zijn met 'hef' of haf. Een andere verklaring gist bij gebrek aan een beter alternatief dat 'Heven' ('hœfen') kan verwijzen naar ‘haven’ en 'schyns', 'schynze' of 'schenze' via het Oudfriese 'skenzie' naar een ‘schenkkan’ en aldus naar een herberg aan de haven waar drank geschonken wordt.


Het ontstaan van Heveskes


Heveskes ontstaat al voor de jaartelling op en rond een tweetal wierden. Bij archeologische opgravingen in 1994 blijkt dat zich tussen deze beide wierden restanten bevinden van een boerderij. De wierden worden al bewoond rond het begin van de jaartelling en vormen onderdeel van een reeks van wierden langs de zuidzijde van de Eems. Vanaf de vroege middeleeuwen wordt de wierde aaneengesloten bewoond. De oudste resten die zijn aangetroffen dateren uit de 8e of 9e eeuw. In de middeleeuwen worden beide wierden verhoogd en groeien zo uit tot de huidige wierde van 2,89 meter boven NAP. Ten noorden van de wierde hebben de valgen [1] van de wierde gelegen.


De vondst van een vroeg 12e eeuws doopvont doet vermoeden dat hier in die tijd al een kerk heeft gestaan. Begin 13e eeuw verrijst vermoedelijk het eerste deel van de huidige kerk met een zware toren met muren van bijna 2 meter dik.

 

Heveskes behoort tot de wierdenreeks die op de hoge zuidelijke oever van de Eems in de Romeinse tijd is ontstaan en die een verbinding vormt met de wierden aan de Duitse kant van de Eems, zoals Pogum, Ditzum, Midlum en Jemgum. In de achtste of negende eeuw bestaat Heveskes uit twee tongvormige terpjes, opgehoogd met plaggen en zoden. Deze uitlopers zijn vanuit de oorspronkelijke wierde in noordelijke richting aangelegd. Er is bij het graafwerk destijds een tweeschepig huis aangetroffen, een schuur eigenlijk, van een type dat tot dusver alleen in Drenthe is gevonden. Door de haast die men heeft gehad met de aanleg van een parkeerterrein, heeft het Archeologisch Instituut de wierde niet nader kunnen onderzoeken. Veel van de oude bewoningsgeschiedenis is dus nog een geheim gebleven. De oudste kern, de noordelijke uitlopers, zijn weer met een laag zand bedekt.

 

Steenhuis

 

Tijdens het bouwrijp maken van de locatie voor de fabriek FMC op het industrieterrein van Delfzijl in de periode 1993-1995, doet het Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen enkele noodopgravingen in de wierde van Heveskes. Daarbij worden onder andere resten ontdekt van een steenhuis uit ongeveer 1300. Maar de eerste bewoners van Heveskes leven daar al veel eerder; er zijn vondsten uit het begin van de jaartelling of misschien wel eerder gedaan. Heveskes blijkt een van de oudste bewoonde wierden van NoordoostGroningen te zijn. Maar ondanks zijn eerbiedwaardige leeftijd wordt deze wierde bedreigd door de oprukkende industrie; een parkeerterrein ligt inmiddels op de restanten van de oude woonkern. Bestuurders in het gebied zullen hem het liefst nog verder weg-bestemmen. Er zijn door de provincie, de gemeente Delfzijl en het havenschap bezwaren ingediend tegen de aanwijzing van de wierde tot beschermd archeologisch monument door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Echter, dit is vechten tegen een leeuw geworden. In latere jaren worden er meer noodopgravingen gedaan, doch alleen het gedeelte van de wierde waar het kerkje op staat is tot nu toe bewaard gebleven.

Volgens P.B. Kooi van het Groninger Museum zou het steenhuis bewoond kunnen zijn geweest door de familie Ackinga uit Woltersum, de familie Ripperda uit Farmsum of de familie Rengers uit Ten Post. De fundamenten geven aan dat het om een gebouw gaat van 10 bij bijna 9 meter. De fundamenten zijn nog aanwezig en liggen onder een laag opgespoten zand van 2 meter dikte.

 

Ook in 2006 zijn er nog proefsleuven gegraven en is er een vijftien pagina's dik rapport geschreven door de heren E.N. Akkerman en M.A. Huisman getiteld 'Archeologisch proefsleuvenonderzoek Heveskes'. Dit rapport bevindt zich in het filiaal van deelbibliotheek Amersfoort en is uitgegeven te Assen. De opdrachtgever is Groningen Seaports geweest. Helaas heb ik dit rapport (nog) niet kunnen bemachtigen. Verder bestaat er een rapport uit 2010 van RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Daarin wordt een archeologisch vooronderzoek en een inventariserend veldonderzoek bij Heveskes beschreven. Ook dit rapport heb ik nog niet in kunnen zien.

 

Verwoestingen en rampen


In 1505 wordt het dorp volgens Sicke Beninghe geplunderd en platgebrand door stadgroninger troepen. Verschillende inwoners hebben zich op de kerktoren verschanst en weten deze te behouden totdat hulptroepen uit Appingedam zijn aangerukt en de Groningers wegtrekken. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog wordt het dorp nog zwaarder getroffen als Staatse troepen van de schans bij Oterdum de bewoners brandschatten [2] om na het uitblijven van deze schatting de dorpen Woldendorp, Heveskes, Weiwerd, Meedhuizen, Amsweer, Tuikwerd en Farmsum plat te branden. Hierbij wordt in Heveskes ook de kerk platgebrand. Deze wordt kort na de reductie [6] weer op kleinere schaal herbouwd.
Het dorp wordt in 1686 getroffen door de Maartensvloed. Er vallen 11 doden. In 1717 volgt de Kerstvloed met 22 doden.


De groei van Heveskes en de middenstand


Een oude foto van een woning in voormalig Heveskes. Verder onbekend. Bron: eigen verzameling.

Lange tijd wordt alleen het westelijke deel van de wierde bewoond, maar in de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat ook bebouwing op het oostelijke deel van de wierde en langs de oostelijke uitvalsweg naar Oterdum. Dit laatste deel wordt ook wel 't Streekje genoemd.


Het dorp heeft een eigen pastorie, kosterij en lagere school en een armenhuis en bezit ook enige middenstand, waaronder een molenaar, enkele kruideniers en cafés, een bakkerij, smederij, rijwielhandel en een snoepwinkel.

 

De molen is een koren-, pel- en oliemolen die verrijst in 't Streekje in 1855 en wordt afgebroken in 1951. Een voorganger van deze molen wordt in 1821 ten noorden van het dorp gebouwd, maar moet na brand in 1830 worden herbouwd. In 1855 wordt deze verplaatst naar 't Streekje. In 1919 wordt de stoomtramweg Delfzijl-Winschoten door het dorp aangelegd. In de jaren 1930 wordt het reizigersvervoer op deze lijn echter alweer opgegeven en vervangen door busvervoer, terwijl de goederentrams blijven rijden. In de Tweede Wereldoorlog keren, door benzineschaarste bij de bussen, de reizigerstrams terug, maar na de bevrijding in 1945 heeft er geen tram meer gereden en wordt de baan opgebroken.


Oorspronkelijk heeft het dorp een eigen school gekend. In 1936 is in het dorp een nieuwe lagere school gebouwd, waar ook de leerlingen uit Oterdum naar toe gaan.


De afbraak van een dorp


Een boerderij staat nog eenzaam op toekomstig industrieel gebied. De eigenaar, al een keer verhuisd met zijn bedrijf van Oterdum naar Heveskes, ziet het niet meer zitten. Hij slaat de hand aan zichzelf. Bron: eigen verzameling.

Het dorp wordt net als Weiwerd en Oterdum grotendeels afgebroken in de jaren 1960 en 1970 om ruimte te maken voor het industriegebied Oosterhorn. De aanleiding voor de sloop van Heveskes is de bouw van de aluminiumsmelter Aldel ten oosten van het dorp. Heveskes heeft bij de volkstelling van 1960 nog 215 inwoners, in 1971 zijn dat er nog maar 20. Daarna wordt Heveskes als woonplaats geschrapt uit de statistieken.

 

De huizen worden gesloopt en dwars door het vroegere dorp wordt de Stamlijn Delfzijl aangelegd voor goederenvervoer. De ontwikkeling van het industriegebied valt echter tegen, waardoor een deel van Weiwerd niet meteen gesloopt hoeft te worden. Uiteindelijk blijft alleen de kerk van Heveskes staan, zij het dat deze wel geheel wordt leeggehaald. Het gebouw komt op de monumentenlijst en wordt overgedaan aan de Stichting Oude Groninger Kerken, die het gebouw in 1991 restaureert. Een plan van het Havenschap Delfzijl [5] om de kerk te verplaatsen naar Weiwerd wordt geblokkeerd door de stichting, die vindt dat de kerk op haar huidige plaats thuishoort. Het westelijke deel van de wierde wordt in 1976 eveneens aangewezen als archeologisch rijksmonument. Het niet beschermde noordelijke deel wordt onder protest in 1993 deels afgegraven door het Havenschap Delfzijl. In 1999 besluit de rechter dat de beschermde status van de rest van de wierde gehandhaafd blijft.


Het Havenschap Delfzijl / Groningen Seaports en de gemeente Delfzijl hebben geprobeerd om de beschermde status op te heffen omdat die de vestiging van bedrijven in de weg zou kunnen staan.

 

 

Aldel in 2012, gezien vanuit het zuidwesten. Het gebouw is ongeveer een kilometer lang.

Bron/licentie: Creative Commons-Share Alike 3.0 Unported.

 

 

Noordelijkste hunebed van Nederland


Bij de aanleg van het industrieterrein is archeologisch onderzoek gedaan naar de fundamenten van het voormalig klooster Oosterwierum in Heveskesklooster [8] dat iets ten zuiden van Heveskes ligt. Daarbij stuit men niet alleen op restanten van het klooster maar ook op het meest noordelijk gevonden hunebed van Nederland: G5 [7]. De overblijfselen van deze prehistorische grafkamer zijn opgegraven en verplaatst naar het Muzeeaquarium Delfzijl. Ook is er een steenkist opgegraven die is overgebracht naar het 'Hunebedcentrum' in Borger.

 

Geboren in Heveskes


Jan Buiskool (1875-1937), predikant en burgemeester van onder meer Delfzijl. Jan Buiskool (Heveskes, 17 januari 1875 - Delfzijl, 10 februari 1937) is een Nederlands predikant, burgemeester en rijksinspecteur van de werkverschaffing geweest.


Buiskool, zoon van een hoofdonderwijzer, studeert na zijn gymnasiumopleiding theologie in Groningen. Buiskool is achtereenvolgens predikant in de plaatsen Anloo, Holwerd, Dronrijp en Riet en Boer. In 1919 kiest hij voor een functie in het openbaar bestuur en wordt burgemeester van de Groningse plaats Vlagtwedde. Drie jaar later wordt hij burgemeester van Delfzijl, een functie die hij tot zijn overlijden in 1937 zal blijven vervullen.


Naast zijn burgemeesterschap houdt hij zich bezig met de bestrijding van werkloosheid in de provincie Groningen. In 1923 wordt hij benoemd tot 'rijksinspecteur der werkverschaffing en steunverleening' voor de provincie Groningen.
Vanwege zijn harde en onverzettelijke houding ten opzichte van werklozen en de landbouwbonden wordt hij ook wel de ‘Wreker’ of de ‘Drijver’ genoemd. Dat hij niet erg geliefd is geweest onder werklozen blijkt uit het volgende lied, gezongen op de wijs van ‘Proletariërs aller landen’:

 

Ver van huis, van vrouw en kinderen
Op Westerwolds grondgebied
Moet de werkman zwoegen, slaven
Daar zingt hij zijn wrekend lied.

Onder de knoet van Dominee Buiskool
En de vloek van Beerenbrouck
[8]
En de hele kapitale bende
Daar zucht hij zijn gruwelvloek.

 


Na een kortstondige ziekte overlijdt Buiskool in 1937. Voor zijn begrafenis bestaat massale belangstelling. De toeschouwers staan rijen dik langs de route. Namens de regering worden waarderende woorden over zijn werk gesproken door de toenmalige minister van Sociale Zaken Marcus Slingenberg, die zijn werk typeert als "zegenrijk voor de arbeidende bevolking". In Delfzijl is het Burgemeester Buiskoolplein naar hem vernoemd.


Waterschap


Heveskes is van 1860-1908 met 447 ha ook de naam van het waterschap. De gronden behorende tot de molenpolder Heveskes, de Overtogster- en de Zomerdijksterpolder worden in 1860 verenigd tot het waterschap Heveskes. Het waterschap is gelegen in de (kadastrale) gemeente Delfzijl. Het ligt binnen de grenzen van het in onderdelen verdeelde waterschap Oterdum. De oppervlakte bedraagt bij oprichting ongeveer 447 ha. Het doel van het waterschap is de bemaling van de gronden. Het water wordt gebracht op het Kloostermaar. Het waterschap is opgeheven in 1908 en gaat op in het niet in onderdelen verdeelde waterschap Oterdum. Het waterschap heeft in het gebied van het waterschap Oldambt, Eemszijlvest gelegen. De verblijfplaats van het archief is mij niet bekend (Nummer Toegang: NL­VdmWHA­000080­000329).

 

 

Noten:


1.Valgen, valge. Valge (Gronings: Vaalg) is een hoog kleigebied aan de rand van een wierde aan de rand van een kwelderwal, dat vroeger gebruikt is als akker door de bewoners van de wierde voor de teelt van gewassen als duivenbonen, gerst, huttentut en vlas.
De naam is wijdverbreid in de Groningse landstreken Hunsingo en Fivelingo. Valges zijn onder andere nog aanwezig bij Garnwerd en Biessum. Verder komt de term voor in geografische plaatsaanduidingen zoals de wegen Valge en Achtervalge in Leens en de Oostervalge en Westervalge van Warffum. Het woord is verwant aan vallei.


[2] 'Brandschattingsofficier (1535). Der Brandmeister. Holzschnitt. Nürnberg. Eingescannt aus: Horst Carl: Der Schwäbische Bund 1488 - 1534; Landfrieden und Genossenschaft im Übergang von Spätmittelalter zur Reformation; Leinfelden-Echterdingen, 2000; ISDN 3-87181-424-5, S. 363. aus Max Geisberg, Der Deutsche Einblatt Holzschnitt, München 1924 - 1930'.
Licentie: Public domain.

2. Een brandschatting is een (meestal hoog) bedrag dat een dorp of streek aan doortrekkende troepen heeft moeten betalen om te voorkomen dat dezen het dorp of de streek plunderen en in brand steken. De betreffende soldaten krijgen doorgaans onregelmatig soldij en worden vooral uit de brandschatting betaald. Als de bedragen niet kunnen worden opgebracht, voelen de troepen zich gerechtigd tot plundering en ander wangedrag. Aangezien er in tijd van oorlog vaak meerdere legers door een streek trekken leidt het opleggen van deze 'oorlogsbelasting' gewoonlijk tot bittere armoede. Daarnaast heeft de bevolking dikwijls ook nog te lijden van rondzwervende afgedankte huurlingen. Deze praktijk heeft vele gebieden niet alleen in de middeleeuwen geteisterd, maar ook bij diverse oorlogen in de 16e, 17e, en 18e eeuw. In bijvoorbeeld de randgebieden van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zoals Noord-Brabant en Limburg en in de oostelijk grensgebieden heeft het tot een grote economische en demografische terugval geleid in genoemde eeuwen.


3. Hefswal is een gehucht in de gemeente Het Hogeland, Groningen. De naam betekent ongeveer oever van de zee (hef = zee). Het heeft ooit aan de rand van de kwelder gelegen. Hoewel het plaatsje nauwelijks van betekenis is, heeft de naam wel model gestaan voor die van de (voormalige) gemeente Hefshuizen.


4. Hefshuizen is een voormalige Nederlandse gemeente in de provincie Groningen, die in 1979 wordt gevormd door de samenvoeging van de gemeenten Uithuizen en Uithuizermeeden, een gedeelte van de gemeente 't Zandt en een gedeelte van de gemeente Bierum. De twee gedeelten van 't Zandt en Bierum worden toegevoegd om gebied van de Eemshaven in één gemeente te positioneren. De naam betreft een samenvoeging van hef met de betekenis van 'zee' (vergelijk haf) en afkomstig van de naam van het dorp Hefswal, en huizen, dat zowel uit de namen Uithuizen als uit Uithuizermeeden komt. In 1990 worden de gemeenten Kantens, Usquert en Warffum toegevoegd aan Hefshuizen. De naam wordt als gekunsteld ervaren en de gemeente besluit zich vanaf 1992 Eemsmond te noemen.


5. Groningen Seaports (GSP), van de jaren 1950 tot 1997 Havenschap Delfzijl genoemd, is de organisatie die het beheer voert over twee zeehavens in de Nederlandse provincie Groningen: de haven van Delfzijl en de Eemshaven, met de aangrenzende industriegebieden. Tevens omvat Groningen Seaports twee in de gemeente Delfzijl gelegen binnenhavens: de Farmsumerhaven en de Oosterhornhaven.


6. Met de Reductie van Groningen wordt gedoeld op de capitulatie van stad Groningen voor het leger van prins Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, en Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg op 22 juli 1594. Dit betekent het einde van de Spaanse overheersing en tegelijk de aansluiting van de stad bij de Republiek, waarbij de stad wordt samengevoegd met de Ommelanden. Het woord reductie komt uit het Latijn (reductio) en betekent het terugbrengen, dus de terugkeer naar de Republiek. Het feitelijke beleg van Groningen duurt maar twee maanden, maar daaraan vooraf gaat een periode van ruim vijf jaar waarin alle toegangswegen tot de stad een voor een worden ingenomen. De reductie vormt ook de feitelijke alteratie van stad en Ommelanden; de overgang naar het nieuwe protestantse bewind wordt gevolgd door de onteigening van alle bezittingen van de rooms-katholieken en de kloosters.


7. Hunebed G5 is het laatste hunebed dat in Nederland is ontdekt, en tevens het noordelijkste. Het wordt in 1982 door archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen opgegraven onder de wierde van Heveskesklooster in de Delfzijlster Oosterhoek. Men is op zoek naar de overblijfselen van een klooster van de Johannieterorde. Het hunebed bestaat uit zes zijstenen, een sluitsteen en drie dekstenen. Dit is het enige voorbeeld van dit type hunebed in Nederland, het wordt een rechthoekige dolmen of verlengde dolmen genoemd. De bijbehorende steenkist uit het neolithicum is van het hunebed gescheiden en ondergebracht in het Hunebedcentrum in Borger. Het verwijderen en splitsen van dit archeologische monument is een grote uitzondering in de moderne tijd.

 

8. Charles Joseph Marie Ruijs de Beerenbrouck (Roermond, 1 december 1873 – Utrecht, 17 april 1936) is een Nederlandse politicus van rooms-katholieken huize geweest. Hij bekleedt in zijn tijd diverse ministerschappen, was drie keer minister-president en twee keer ivoorzitter van de Tweede Kamer. Daarnaast is hij onder meer commissaris van de koningin in Limburg en kamerheer in bijzondere dienst van koningin Wilhelmina geweest. Vanwege zijn grote sociale betrokkenheid wordt hij ook wel de 'rode jonker' genoemd. Charles Ruijs is een telg uit het adellijke geslacht Ruijs de Beerenbrouck. Zijn grootvader heeft in 1830 zijn achternaam vernederlandst tot Ruijs van Beerenbroek en onder die geslachtsnaam wordt Charles geboren. Zijn vader is het blijkbaar niet met die naamsverandering eens, want bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond van 21 maart 1895 wordt met terugwerkende kracht de officiële schrijfwijze van de geslachtsnaam weer bepaald op Ruijs de Beerenbrouck. Dat is ook de familienaam van Charles' Belgische moeder; een volle nicht van zijn vader. Charles is Heer van Beerenbrouck en Wolfrath en voert het predicaat jonkheer. Hij is de zoon van Jhr. Gustave Ruijs de Beerenbrouck (1842-1926), die minister van Justitie in het kabinet-Mackay (1888-1891) en gouverneur van Limburg (1893-1918) is geweest. Als minister van Justitie is zijn vader de grondlegger van de arbeidsinspectie en de eerste Arbeidswet uit 1889.

 

 

 

Lees meer over Heveskesklooster.
In het menu 'Artikels' op deze website staan onder 'Kloosters' ---> 'Heveskesklooster', 11 verhalen over Heveskesklooster, het klooster Oosterwierum en de opgravingen aldaar.

 

 

 

Bronnen, referenties, literatuur:


- Groninger Archiefnet
- De verhalen van Groningen
- G5 Heveskesklooster, De hunbedden en Drenthe en Groningen
- Steenhuis, A., Het lied van de Eems: van de monding naar de bron. Amsterdam: Atlas-Contact, 2011.
- Steenhuis, A., Stemmen van Groninger dijken. Amsterdam: Atlas-Contact, 2001.
- Geertsema, H. et al. Rondom de Delfzijlen: zwerftochten door het verleden van Heerlijkheid, Fortresse, Havenstad en Gemeente. Winschoten: Uitgeverijbedrijf J.D. van der Veen, 1987.
- Wikipedia

- Noorderbreedte

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven).Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de Disclaimer voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 30 juli 2019.
Update: 14 juni 2021.
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top